Kaert d’r mit? gaef mer op !
De Kwaojongé
Wiel en Sjef záliger, Huub en d’r Thieu.
Zeen-der-ouge-Kwaojónge
De Varianten De Zuid Oosthoek variant Tijdens het frühschoppen, wanneer enkele vrienden/kompels niet waren komen opdagen en het spel met vier spelers per tafel niet mogelijk was, speelde men als variant met zes personen. De speler links van de gever komt op, maar mag zelf geen troefkleur kiezen deze wordt door de gever bekend gemaakt; hij draait in de 2e gift de eerste kaart open op de tafel. Daarna mag en moet de genoemde speler beginnen. Men speelde met 30 kaarten (2 zwarte zevens deden niet mee). In het Klimmense speelt men deze variant ook, met dit verschil dat de speler links van de gever (de troefmaker) uit de eerste drie kaarten mag kiezen. Passerelle Passerelle spelen, in de inleiding uitgelegd, is geen variant in het Köppelkes-model. In het Schin op Geulse (en andere niet vernoemde kerkdorpen) is het een manier om extra punten te verdienen (en te verliezen) en daarom wordt deze variant hier beschreven. Het principe is dat een speler, ongeacht zijn positie na het geven, te kennen geeft alléén alle slagen te kunnen (willen!) binnenhalen. Hij maakt dit staande bekend. De speler links van de gever maakt troef en speelt een kaart op tafel. Dat zal, als de ‘einzelgenger’ diens maat is, een andere zijn dan wanneer die tot de tegenpartij behoort. De maat van de solospeler legt zijn (overige) kaarten blind (de waardekant van de kaarten naar beneden) op tafel. Hij bemoeit zich ook verder niet meer met het spel. De extra bonus is 3 punten als de speler alle slagen binnen haalt. Lukt dat niet, dan heeft het koppel waartoe de solist behoort 3 strafpunten aan de broek. Daar komt nog een strafpunt bij (dus 4 totaal) als een van de koppelgenoten troef gemaakt heeft. Overige varianten Elders in het Limburgse worden nogal wat varianten gespeeld. Ze verschillen overigens niet zoveel in spelopvatting. Geheel naar Limburgse traditie hebben sommige lieden, en meestal niet de deskundigste maar wel best gebekte, veranderingen in de regels aangebracht. Het is niet zelden dat dit werd ingegeven door winstbejag. Het ‘stille verweer’ daartegen heeft weer geleid tot plaatselijke reglementering. Dat roept de vraag op of er toch niet één Limburgs reglement voor kaartconcoursen zou moeten komen. De conclusie is dat men toch voor het begin van het spel moet vragen hoe de verschillende regels zijn. Dat is één manier..... maar het beste is toch alvorens mee te spelen enkele spellen vanaf de zijkant (stilzwijgend van achter de kaarten) te volgen. In Heerlen worden, per Concoursavond (Activiteitenclub City Flat, organisator Frans .....) 5 wedstrijdronden gespeeld en uit de notering van wedstrijd- en bonuspunten is ook als resultaat afleesbaar dat de samenstelling van de koppels per ronde rouleert. Als je met dezelfde "grotere" groep deelnemers 64 personen = 32 koppels ‘rondspeelt’ (dan is eveneens de kans voor iedereen gelijk in wiskundige termen) Afhankelijk van de vooraf gemaakte afspraken kan de dagwinnaar(s) en bij meerdere speelavonden (zodat nagenoeg iedereen, tegen elkaar en met elkaar heeft kunnen spelen) de uiteindelijke winnaar bepaald worden. De spanning blijft dankzij deze manier van noteren tot en met het einde (de laatste gift) aanwezig. Winst per spelronde 0, 1 of 2 punten + bonuspunten = het verschil (uitslag: 8-3= 5 bp) NR NAMEN R . 01 R. 02 R. 03 R. 04 R. 05 Σ UITSLAG. 1 Frans Tempelman 1 0 2 5 2 Piet Janssen 1 0 3 Koen Muijrers 1 0 4 Willy Simons 1 0 5 Ger Hendriks 2 4 2 1 6 Math Goossens 2 4 7 John Sluijsmans 0 0 0 0
Kaert d’r mit? gaef mer op !
De Kwaojongé
Wiel en Sjef záliger, Huub en d’r Thieu.
Zeen-der-ouge-Kwaojónge
De Varianten De Zuid Oosthoek variant Tijdens het frühschoppen, wanneer enkele vrienden/kompels niet waren komen opdagen en het spel met vier spelers per tafel niet mogelijk was, speelde men als variant met zes personen. De speler links van de gever komt op, maar mag zelf geen troefkleur kiezen deze wordt door de gever bekend gemaakt; hij draait in de 2e gift de eerste kaart open op de tafel. Daarna mag en moet de genoemde speler beginnen. Men speelde met 30 kaarten (2 zwarte zevens deden niet mee). In het Klimmense speelt men deze variant ook, met dit verschil dat de speler links van de gever (de troefmaker) uit de eerste drie kaarten mag kiezen. Passerelle Passerelle spelen, in de inleiding uitgelegd, is geen variant in het Köppelkes-model. In het Schin op Geulse (en andere niet vernoemde kerkdorpen) is het een manier om extra punten te verdienen (en te verliezen) en daarom wordt deze variant hier beschreven. Het principe is dat een speler, ongeacht zijn positie na het geven, te kennen geeft alléén alle slagen te kunnen (willen!) binnenhalen. Hij maakt dit staande bekend. De speler links van de gever maakt troef en speelt een kaart op tafel. Dat zal, als de ‘einzelgenger’ diens maat is, een andere zijn dan wanneer die tot de tegenpartij behoort. De maat van de solospeler legt zijn (overige) kaarten blind (de waardekant van de kaarten naar beneden) op tafel. Hij bemoeit zich ook verder niet meer met het spel. De extra bonus is 3 punten als de speler alle slagen binnen haalt. Lukt dat niet, dan heeft het koppel waartoe de solist behoort 3 strafpunten aan de broek. Daar komt nog een strafpunt bij (dus 4 totaal) als een van de koppelgenoten troef gemaakt heeft. Overige varianten Elders in het Limburgse worden nogal wat varianten gespeeld. Ze verschillen overigens niet zoveel in spelopvatting. Geheel naar Limburgse traditie hebben sommige lieden, en meestal niet de deskundigste maar wel best gebekte, veranderingen in de regels aangebracht. Het is niet zelden dat dit werd ingegeven door winstbejag. Het ‘stille verweer’ daartegen heeft weer geleid tot plaatselijke reglementering. Dat roept de vraag op of er toch niet één Limburgs reglement voor kaartconcoursen zou moeten komen. De conclusie is dat men toch voor het begin van het spel moet vragen hoe de verschillende regels zijn. Dat is één manier..... maar het beste is toch alvorens mee te spelen enkele spellen vanaf de zijkant (stilzwijgend van achter de kaarten) te volgen. In Heerlen worden, per Concoursavond (Activiteitenclub City Flat, organisator Frans .....) 5 wedstrijdronden gespeeld en uit de notering van wedstrijd- en bonuspunten is ook als resultaat afleesbaar dat de samenstelling van de koppels per ronde rouleert. Als je met dezelfde "grotere" groep deelnemers 64 personen = 32 koppels ‘rondspeelt’ (dan is eveneens de kans voor iedereen gelijk in wiskundige termen) Afhankelijk van de vooraf gemaakte afspraken kan de dagwinnaar(s) en bij meerdere speelavonden (zodat nagenoeg iedereen, tegen elkaar en met elkaar heeft kunnen spelen) de uiteindelijke winnaar bepaald worden. De spanning blijft dankzij deze manier van noteren tot en met het einde (de laatste gift) aanwezig. Winst per spelronde 0, 1 of 2 punten + bonuspunten = het verschil (uitslag: 8-3= 5 bp) NR NAMEN R . 01 R. 02 R. 03 R. 04 R. 05 Σ UITSLAG. 1 Frans Tempelman 1 0 2 5 2 Piet Janssen 1 0 3 Koen Muijrers 1 0 4 Willy Simons 1 0 5 Ger Hendriks 2 4 2 1 6 Math Goossens 2 4 7 John Sluijsmans 0 0 0 0
volgende volgende vorige vorige